Jeugd
Ik ben al een tijdje op de wereld. Sinds 1954. Ik ben geboren in Bloemendaal. Met mijn ouders woonde ik de eerste drie jaren van mijn leven in Overveen op de zolder van een prachtige, spannende grote villa die ‘Djember’ heette. Op mijn derde verhuisden we naar Amsterdam in Slotervaart, een wijk die toen net gebouwd was. Je kon daar veel buitenspelen. Aan de andere kant van de weg was een landje waar alles was voor een kind dat wil fantaseren. We bouwden er hutten, staken fikkie en speelden dat we Robinson Crusoë op een onbewoond eiland waren. Toen ik kleiner was zat ik vaak na het eten bij mijn vader op schoot. Als je aan zijn das trok kwam er een verhaal uit de verhaaltjesbus in zijn buik tevoorschijn. Mijn moeder hield veel van muziek en ik kreeg al vroeg muziekles (blokfuit en later dwarsfluit). Ik hou nog steeds van muziek. Nu speel ik piano.
Ik hield ook van schrijven en toneelspelen. Toen ik ouder was ging ik vaak vaak naar het theater. Ik zag vooral het het avant-garde theater stukken van Beckett, Ionesco en de oude Grieken in een nieuw jasje. Ook de theaterfeuilleton ‘The Family’ van Lodewijk de Boer was een hoogtepunt in deze periode.
Wat wilde ik worden?
Eigenlijk wist ik dat niet. Hoe mooi ik theater ook vond, ik voelde meer voor schrijven, het liefts toneel. Een schrijversopleiding bestond er toen nog niet. Daarom ging ik Nederlands studeren. Na mijn kandidaats stapte ik over naar theaterwetenschap. Daar kreeg ik colleges van regisseur Erik Vos van toneelgroep de Appel in Den Haag. Ik wist meteen dat ik bij hem en zijn toneelgroep de Appel stage wilde lopen. Zo belandde ik via een heel andere weg toch nog in het theater. Ik werd eerst regie-assistent en later dramaturg.
Jeugdtheater
Na een paar jaar bij toneelgroep de Appel kwam ik onder andere als dramaturge terecht bij het Utrechtse gezelschap Het Theaterplatform (later De PaardenKathedraal) en Peter Pan Produkties. Als dramaturg moet je bedenken welke nieuwe stukken leuk zijn om te spelen voor het gezelschap en als er eenmaal een stuk is gekozen, weet jij heel veel van het stuk of het onderwerp en praat daarover met de regisseur. Je kijkt regelmatig naar repetities en geeft dan commentaar. Immers jij bent een frisse buitenstaander die objectiever kan kijken. Toen ik in aanraking kwam met jeugdtheater, wist ik al snel dat ik voor dit soort theater wilde gaan schrijven. Mijn eerste stuk schreef ik in samenwerking met Dick Bruna. Wekelijks had ik een afspraak in zijn bijzondere atelier in Utrecht. Zo ontstond in 1990 de kinderopera Nijntje gaat logeren. Bij Theatergroep Kaspar schreef ik mijn eerste eigen toneeltekst op basis van het leven van Kaspar Hauser: En niemand weet dat ik besta.
Daarna volgden nog vele andere stukken, opgevoerd onder andere bij De PaardenKathedraal, Het Filiaal, Theatergroep Kwark, Meatball & van de Camp en Opslag voor Cacao, De dRang.. Je kunt ze vinden als je op theater klikt.
Jeugdboeken
Toen ik de smaak van het schrijven te pakken had, begon ik met proza. Ik volgde schrijfcursussen bij ’t Colofon en Script+. Uitgeverij Leopold las mijn manuscript en nodigde mij uit bij hen mijn boek uit te geven. Een paar jaar later kwam mijn volgende boek. Via uitgeverij Leopold kwam ik in contact met de educatieve uitgeverij Zwijsen waarvoor ik diverse Leesleeuwboekjes op AVI niveau heb geschreven. Als je meer over mijn boeken wil weten, klik dan op jeugdboeken.
Community en erfgoed
Na zoveel jaar jeugdtheater heb ik mijn werkveld verbreed naar het schrijven voor en met de community. Ik schrijf toneelstukken en verhalen op basis van de verhalen van mensen. Ook geef ik schrijfworkshops die zich richten op het verwoorden van het eigen verhaal. Meestal gaat het om volwassenen, maar ook jongeren doen er aan mee. Via levensverhalen en community raakte ik ook betrokken bij het schrijven naar aanleiding van historisch erfgoed. Van de Zeeuwse watersnoodramp tot een verhaal over een klein pomphuisje in Haarlemmermeer.