Aan het begin van hun leven hebben mensen verwachtingen. De bomen reiken tot in de blauwe hemel! Maar het bestaan kent ook kwetsuren. Er is ziekte, verlies, je raakt het spoor bijster. Dan komt zorg om de hoek kijken.
Soms is zorg geven makkelijker dan zorg krijgen. Wie voor een ander zorgt, kan zijn eigen zorgen even parkeren. Aan de andere kant is er heel wat kracht voor nodig om in moeilijke omstandigheden de deur naar anderen open te houden. De spelers in de voorstelling lachen, zoeken, dansen, schrikken, schuilen, helpen en hopen. Ondanks opgelopen averij nemen ze ons mee.
◊ Ik hou niet van de winter, ik verstop me in een diepe slaap, als Doornroosje.
◊ Er nestelt zich een oud verdriet als je er eigenlijk niet had mogen zijn.
◊ Als je dood wil, moet je in een ziekenhuis gaan liggen.
◊ Ik ben Kale Karel, de grote K. Ik vind iedereen aardig, ik discrimineer nooit.
◊ Stel je hebt een budget. Daar kun je heel duur één persoon mee redden of met minder ingrepen twintig personen. Wie durft te kiezen?
◊ Ik ben in mijn leven al heel wat keren door God geroepen en daar heb ik klachten over bij het hemelse personeelsbeleid.
◊ Mijn zoon zegt: ‘Mam, hij fluit niet.’ Dan weten we dat het oorlog is.
◊ Ik heb straks geen bejaardentehuis nodig want die zorg kan ik de rest van mijn leven wel in de gevangenis krijgen als het tegenzit.
Spel: Helena Bruggeman, Martin van der Galiën, Rico Heinze, Marijke Neumann, Marike Omta, Fransje Polak, Angelique van der Storm, Leo Westra
Regie: Frank Hoek
Tekst: Patricia Kuiper