Première september 1994 bij De PaardenKathedraal
Het is lente, Krekel en Mier komen op de wereld. Al gauw merken ze dat ze over een heleboel dingen verschillend denken. Krekel roept: ‘Kri kri ri ri ra ra’ en is door het dolle heen als het zomer is. Mier zegt bij alles ‘Meetje Kreetje’ en bouwt een veilige plek voor als het winter wordt.
Dan komt de herfst. Mier drinkt kopjes warme thee en zit tevreden op zijn plek. Krekel heeft geen huis gebouwd en bibbert buiten een liedje. Hij gaat op zoek naar een plek waar het beter is.
In de witte winter kijkt Mier uit het raam en luistert naar het tikken van de klok. Tikt de klok in de winter langzamer dan in de zomer? Krekel is ergens terecht gekomen waar niemand weet of het zomer is of winter. Overal floepen lichten aan en uit en alles wroemt en springt en zoemt en zingt.
Aan het einde van de winter komt Krekel terug bij Mier. Hij is gerimpeld en gerafeld, maar zit vol verhalen. Hij roept ‘Kri kri ri ri ra ra’ en Mier zegt ‘Meetje Kreetje.’ Het is fijn dat ze elkaar weer zien, ook al zegt Mier toch altijd nog ‘tot hier’ en zegt Krekel ‘kijk daar!’
La Fontaine maakte in de 17e eeuw een mooi fabelgedicht over een krekel en een mier. De krekel maakt de hele zomer plezier en heeft in de winter geen eten. De mier werkt de hele zomer hard en heeft in de winter alles goed voor elkaar. Met dat gegeven ging ik aan de haal. Krekel en Mier is door Theater Kwark in januari 2009 opnieuw op het repertoire gezet.
Regie Els van der Jagt
Tekst Patricia Kuiper
Spel Najib Amhali, Jeffrey Spalburg
Vormgeving Trudy Maan
Derde bedrijf scène 2 | ||||||||||
Krekel | Hmmm! Hmmm! (Krekel kijkt naar de lucht) Mier! Daar komen ze weer! | |||||||||
Mier | Wie | |||||||||
Krekel | De wolken! Laten we dat afschuwelijke grijs ontvluchten! Laten we op reis gaan naar het rood. | |||||||||
Mier | Ik ben niet bang voor het grijs. Straks komt de witte winter. Dan wordt het hier mooi en stil. | |||||||||
Krekel | Totaal geen kleur? Geen geluiden? | |||||||||
Mier | Nee. | |||||||||
Krekel | We kunnen beter weggaan, denk ik. Dit wordt een rampgebied! | |||||||||
Mier | Ik blijf bij m’n klok en m’n thuis. ‘Oost west, thuis best’. ‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.’ | |||||||||
Krekel | Denk jij dan nooit aan ‘kijk daar’ en ‘verder dan hier’? (stilte) Mier ga mee, ga mee naar plezier! |