Stormkracht

Première januari 2003 bij Theatergroep Kwark

De voorstelling Stormkracht gaat terug naar de watersnoodramp van 1953 en vertelt over de invloed en de consequenties die zo’n gebeurtenis heeft op enkele individuen. Centraal in de voorstelling staat de ontmoeting tussen de jonge ambitieuze Sara en de opstandige Jan. Hun verhaal is het kloppend hart van de voorstelling. Welke keuzes maken zij als het noodlot hen treft en het uur van de waarheid is gekomen? En hoe beïnvloeden die keuzes hun verdere leven? Zij leven in een andere wereld zonder massamedia, mobieltjes en computers, een wereld waarin het radiotoestel het hoogtepunt van techniek is. Toch zijn hun gevoelens en overwegingen universeel. Evenals de elementen die erbij betrokken waren: Zee, Storm, Maan en Aarde. In 2003 was het vijftig jaar geleden dat de dijken in Zeeland braken door de storm. Ter herdenking van wat er toen is gebeurd, schreef ik Stormkracht.

Regie           Rob Vriens
Tekst            Patricia Kuiper
Spel             Oscar Postema, François Vervaet, Annemarike Ruitenbeek en bij toerbeurt Roeland Vos, Floris van Tilburg, Vincent Wijlhuizen.

uit tweede bedrijf scène 5
Sara Ik wist niet dat sterven   romantisch kon zijn.
Jan Dat is het ook niet.   Samen overleven is romantisch.
Sara Ze zeggen dat de   verdrinkingsdood mooie visioenen geeft.
Jan Ouwe visserswijsheid om   een verlies minder erg te maken.
Het water wurgt je met   zijn helse kou, blaast je op tot een ballon,
vervolgens drijf je rond   als het eerste het beste stuk wrakhout.
Sara Haal toch niet alles naar   beneden.
Jan Juist niet. Ik maak je   duidelijk dat wij hier niet gaan zitten verdorsten en verkleumen tot het   einde.
en verkleumen tot het   einde.
(loopt rond, zinnend op   iets)
Daar drijft een voederbak   van de koeien.
Wij gaan proberen daarmee   naar de dijk te komen.
Sara Dat halen we niet.
Jan We moeten hier voor de   vloed weg zijn. Dan hebben we een kans.
Als we het niet halen is   er nog een oplossing. Zie je daar de Eiffeltoren
schitteren in het   maanlicht? Als we de dijk niet halen beklimmen
we eerst nog even jouw   geweldige toren.
Sara Je bedoelt die   elektriciteitspaal.
Jan Probeer de Eiffeltoren te   zien. Achter de dijk is Parijs.
Sara Hoe krijgen we die   voederbak te pakken?
Jan Ik kruip langs de   dakgoot. Als ik fluit kom je achter me aan, dan heb ik hem.
(Ze klimmen uit het raam)
Jan Vergeet je hoedje niet,   schoonheid.
uit   derde bedrijf scène 1
Zee Bij mijn zilte schuim! Ik   zit vol met troep.
Vol met ellendig   geschreeuw en gekreun. Storm, het is genoeg geweest. Blaas me terug.
Aarde De storm is allang gaan   liggen. Bovendien ben je nu op mijn gebied.
Zee Kan me niet schelen als   ik hier maar weg kom.
Aarde En dat zout en die modder   waar ik mee zit opgescheept?
Nee, Zee, je zult geduld   moeten hebben. Ik zuig je op.
Heel, heel langzaam tot   ik een kale zoutvlakte ben.
Je hebt mijn schoonheid   vernietigd.
Het zal jaren duren eer   ik mijn frisheid terug heb.
En denk maar niet dat ik   het erbij laat zitten.
Ik schakel de mensheid in   om mij tegen jou te beschermen.
Misschien laat ik al je   armen wel amputeren.
Maan Niet zo haatdragend. Nu   de rust is weergekeerd moeten we met elkaar verder.
Zee Het is allemaal de schuld   van de storm!
Maan De storm draagt nu   eenmaal geweld in zich.
In het voorjaar wordt hij   een zacht lentebriesje dat geliefden langs hun wangen streelt.
Is het niet, Storm?
Storm (wordt grommend wakker) Ik waai eerst nog wat rond.
Zee Die is goed, zeg. Waai al   die troep nog eens door me heen.
Ik wist niet dat het zo’n   zooi was op de aarde.
Aarde Hé, hé, let jij eens op   je woorden. Jij hebt er een zooi van gemaakt!
En behalve dat heb je een   massa dieren en mensen vermoord.
Maan Nou moet jij op je   woorden letten.
Onze willekeur heeft soms   tragische gevolgen, maar wij, elementen,
hebben geen vooropgezette   bedoelingen. Wij zijn. Dat is onze kracht en
onze tragiek. Wij zijn   het leven zelf en dus ook de oorzaak van
bloei en groei, van licht   en lucht.
Storm Zouden we niet voor één   keer iets zinvols kunnen doen?
Maan Zoals goden?
Aarde Ja. Ingrijpen.
Maan Dat ligt buiten ons   wezen.
Aarde Eén klein dingetje maar.   Iets dat bijna niemand merkt.
Storm We kunnen het toch   proberen?
Maan Goed dan. Ik zal eens   kijken wat we kunnen doen.