Milou

Lief lapje Milou is bezig het loodje te leggen. Mijn vijfde kat die ik vaarwel moet zeggen. Ze was eigenlijk ongewenst evenals Kasper haar voorganger. Ik wilde het niet meer meemaken, de dierenarts, het spuitje en de tranen. En vooral niet de beslissing. Wanneer is het genoeg?Toch ging ik twee keer voor de bijl. Kasper viel ons letterlijk in de schoot. Hij had het niet met kinderen, hij had het eigenlijk met niemand behalve met mij. Toen wij een wat ouder kind adopteerden, was Kasper ‘not amused’. Aan een baby viel misschien nog te wennen, maar nu was er opeens een kind in huis dat hem nota bene meteen kon optillen! Wij hadden flink verraad gepleegd met dat kind.
Peiying werd groter en begon om een huisdier te zeuren.
‘We hebben toch Kasper?’
Ze keek me verwijtend aan. ‘Kasper is bang voor mij. Ik wil een huisdier dat op mijn schoot zit en bij me slaapt.’
Mijn kattenhart en mijn moederhart kwamen in diep conflict. Een jong katje erbij zou Kasper een tweede dolksteek in de rug geven. Dus ik kwam met de bekende ouderexcuses: ‘Je belooft dat je er helemaal voor zal zorgen maar uiteindelijk komt het op ons neer.’ De waarheid was dat ik Kasper een nog enerverender oude dag wilde besparen.
Toen was er het poezennest bij een meisje op school.
‘Als het van jou mag, mogen we er een.’
Adoptieouders hebben extra gevoelige plekken. Het kind dat zich zo graag aan iets wil hechten, kun je niets weigeren.
‘Je kan toch een keer kijken?’
Zodra ik het nest zag, ging ik voor de bijl.
Peiying viel tot opluchting van de artistieke bezitster van het nest op het enige lapje met een flinke klodder zwart op haar neus. Sporen van de Franse kater die de kattenmoeder in de vakantie zwanger had gemaakt? De andere poesjes waren keurig als de moeder en werden, als waren we in een museum, geprezen om hun bijzondere grijstint en fijne tekening.
Eenmaal thuis vroeg ik mijn dochter: ‘Waarom het lapje? Vond je die het mooist?’
‘Nee, ze lag aan de voorste tiet. Dus die vond de moeder het liefst.’
Een moeder die een kind het liefst vond, dat was voor haar het belangrijkste!
Thuis lag het poesje heerlijk op Peiyings borst te spinnen. Een intens gelukkige blik van mijn dochter. Goed zo moederhart! Peiying noemde haar Milou, dat was een beetje Frans.
Kasper werd oud. Hij had Milou geaccepteerd op voorwaarde dat Milou hem met rust liet. Het werd zijn ‘spuitjestijd’. Toen hij werd ‘opgehaald’ snuffelde Milou aan de dode Kasper. Ze gaf hem nog een klein likje. Eindelijk toestemming.
Mijn dochter ging het huis uit en Milou werd vanzelfsprekend ‘mijn kind’. Van al mijn vijf katten de liefste en de bijzonderste.
Intussen heeft mijn dochter een dochtertje om zich aan te hechten. Kleine Jaylee en Milou hebben een wonderlijk goede communicatie. Jaylee kan wel eens boos worden als Milou op haar manier wil meespelen. Want klauwen in Little Pony’s en blokkentorens omgooien vindt Jaylee niet leuk. Omgekeerd wil Milou niet als knuffel worden behandeld. Toch accepteert ze in haar ziekte de kinderlijke zorgen van Jaylee. Een dekentje, bij haar hangen en kusjes geven. Jaylee strijkt met haar handje zachtjes over Milou’s schouders en rug. Ze begrijpt dat een poes met ‘allemaal botjes’ heel ziek is.  Ze doet er alles aan om Milou te laten eten. ‘Mag ik melk geven? Mag ik een stokje geven?’ Opeens zie ik dat ze Milou heeft opgesloten in de keuken. Bij haar bakje voer, zo móet ze wel eten, denkt Jaylee.
‘Eerst ben ik jarig en dan is Milou jarig en dan gaat ze dood.’
Oeps dat is in september.